Lichting 2021: RITCS

© Atopia (Olivier De Vos, 2021)
© Atopia (Olivier De Vos, 2021)
20.03.2022

Lichting 2021: RITCS

De masters aan het RITCS studeren af in animatie, documentaire of fictiefilm. Ook in 2021 leverde dat een brede waaier nieuwe audiovisuele kunstenaars op.

In Dincolo (12’) van Luca Peres-Bota, dat eerdere deze maand deel uitmaakte van de kortfilmcompetitie van Filmfestival Oostende, volgen we de Roemeense immigrant Bogdan die zijn vriendin en pasgeboren baby helpt, door in België te werken. Een verontrustend belletje tijdens het werk maakt zijn baas woest. Cameraman Esmoreit Lutters (Provence, Holiday) wil niet van afwijken weten: Bogdan is continu in medium shots in beeld en blijft zo mentaal en fysiek ingesloten. Hij kan nergens echt terecht en kan niemand tevreden stellen.

Ook Jannes Callens vond inspiratie in Roemenië. In Dor (52’) keert een Roemeen terug naar zijn thuisland. Terwijl hij ontheemd is en in een existentiële crisis zit, neemt hij het platteland volledig in zich op. Hij ondervraagt herders met levenskwesties om hen, maar vooral zichzelf, beter te leren kennen. Callens gunt de kijker genoeg tijd om van het landschap te genieten en achterover te duiken in de filosofische gesprekken. Picturaal sterk, narratief gevoelig: cameraman Sven Aerts weet in elke seconde een emotioneel beeld met zelfreflectie te stoppen. De middellange documentaire gaat volgende maand in wereldpremière tijdens Visions du Réel.

 

© Dincolo (Lucas Peres-Bota, 2021)
© Dincolo (Lucas Peres-Bota, 2021)

 

Met Dochters (22’) vertelt Marjolein Verhoeven iets over de impact op een jong meisje dat plots een pleegzusje moet verwelkomen. Door het verhaal resoluut vanuit het perspectief van één meisje te filmen, wordt de psychologie van dat personage op een genuanceerde en ontroerende manier getoond, met dank ook aan het geloofwaardige acteerwerk van de jonge kinderen. De film maakte deel uit Kortfilmfestival Leuven.

Afstuderen met een kinderfilm is een opvallende keuze. Guus Tijssen deed het met Sam Speed (19’). Daarin wil Sam racer worden, maar botst hij op zijn vader die chefkok is en te weinig tijd voor hem heeft om zijn dromen waar te maken. Een fijn narratief recept en aardig uitgewerkt met klare taal, afwisselend animatiewerk en een niet te ontbreken happy end.

Een regisseur die net niet in een huilbui vervalt tijdens zijn eigen voice-over: je maakt het zelden mee. In Lendemain (16’) maakt Glenn Dumortier (Team Elias) een nostalgische reis naar de plek in Frankrijk waar hij voor het eerst verliefd werd. Nog voor de eerste zin valt, doet Dumortier al een voorafname op de teneur van de romantische bekentenis: een autorit in het heden naar de bewuste plek doorbreekt bruusk de idyllische intro met archiefbeelden van de Côte d’Azur.

Eva Michiels toont in Tutto a posto (17’) hoe Mimmo en zijn vrienden de zomer doorbrengen in hun verlaten Maasmechelen. Waar veel van dergelijke portretten zich verliezen in het ennui en het heen en weer van hun personages, houdt Eva Michiels de aandacht erbij met een sterke openingsdialoog en een iconische weergave van het Limburgse landschap.
 

© Tutto a posto (Eva Michiels, 2021)
© Tutto a posto (Eva Michiels, 2021)


Burn The Time (20’) is dan weer een eenvoudig portret over eenzaamheid. Rasim Asan stuurt zijn hoofdpersonage alleen de nacht in, waarbij hij verschillende mensen ontmoet, maar er nergens in slaagt een betekenisvolle connectie te maken. Ondanks het ietwat stuntelig gefilosofeer over tijd en de zin van het leven, laat de film toch een voorzichtige indruk van schoonheid achter.

In Atopia (17’) belicht Olivier De Vos een plek tussen realiteit en verbeelding in een betoverend video-essay. Weinig films in dit genre raken zo subtiel en zo dicht bij de kern van hun betoog. Zonder ook maar één queer term te noemen, raakt De Vos aan alle facetten van het queer zijn en het zich thuis voelen in een lichaam. Intelligent geschreven, ingenieus gemonteerd.

Bas Van Hoeck koos voor Paradisiac (48’) zo’n sterk onderwerp dat hij de kijker moeiteloos drie kwartier (!) blijft boeien. De film is een mozaïek van de verschillende verhalen die in het Brusselse hotel van Ben samenkomen. Hij biedt een plaats aan mensen in nood en brengt ’s nachts op eigen houtje brood rond aan zij die het nodig hebben. Zijn credo: mensen die veel hebben, moeten dat ook delen. Van Hoeck wisselt af tussen een voyeuristisch standpunt en talking heads van de gasten die hun verhaal voor de camera brengen. Ondanks hun vreselijke anekdotes weet deze authentieke documentaire je toch achter te laten met een hartverwarmend gevoel.

Et si pas maintenant, quand? (26’) is een kleurrijk portret over Paulette, een joodse kapster in Marrakesh. Als een van de weinigen koos zij ervoor om bij de oprichting van de staat Israël in Marokko te blijven. Via een bezwerende verteller geeft Guy De Troyer de context op een bijna poëtische manier mee, terwijl hij op zoek gaat naar de vraag waarom sommige mensen ervoor kiezen om te blijven, wanneer iedereen rondom hen vertrekt. Nauwkeurige cinematografie en een gezapig ritme geven de leegtes van het grote huis weer en de manier waarop Paulette, met haar aanstekelijke charisma, die moeiteloos vult. De film gaat in première tijdens Docville.

Lize Cuveele maakte met Blue Bed (25’) een intieme documentaire over de strubbelingen in de relatie van een jong koppel. We zien hen enkel in de vertrouwelijke setting van hun slaapkamer, meestal in bed. De gesprekken en gedragingen van het stelletje zijn van zo’n persoonlijke aard dat de documentaire iets voyeuristisch krijgt. Onderstreept door een slim gebruik van gekleurd licht komt de wispelturigheid van hun gevoelens duidelijk in beeld. De authenticiteit is zo indrukwekkend dat het moeilijk is om onberoerd toe te kijken. 'Blue Bed' gaat in première tijdens Docville.

 

© Dor (Jannes Callens, 2021)
© Dor (Jannes Callens, 2021)

 

2D- en 3D-technieken worden gecombineerd in de korte animatiefilm Cyclofolie (4’) van Maxim Dierick. Daarin vlucht de jonge Clément van huis om even te ontsnappen aan ouderlijk geruzie. Waar Clément met zijn fiets stopt, stopt jammer genoeg vaak ook de dynamiek van de film. Hoewel de vreemde mix van technieken de kern van het verhaal niet raakt, past het wel bij zijn overheersende gevoel van verwarring.

“I’ve missed being you.” In PICTO (5’) van Saika Wildemeersch komt de sterkste zin, zoals wel vaker, op het einde. Een jongeman die met depressie sukkelt en hervalt, zit thuis en alleen tot hij op een oude console botst. Bij wonder stuurt die hem een bericht terug. Hij beslist om de afzender te ontmoeten en ontdekt dat hij voor een jongere versie van zichzelf staat, een gelukkige puber met een brede glimlach. Wildemeersch’ idee is sterk en de narratieve boog die ze maakt met het herval van de jongeman en zijn reactie op de speciale ontmoeting des te meer.

Spaceman Bruce in: the Temple of OYCHE (6’) is een entertainende claymation-prent over hebberigheid, meer specifiek die van ruimte-cowboy Bruce die zich al plunderend een weg door de ruimte baant. Gewapend met een flinke dosis humor en een leuke twist, brengt Nicolaas De Groof een speelse film op het doek. Daarbij plundert hij met evenveel plezier als zijn hoofdpersonages de clichés van het western genre om ze vervolgens op hun kop te zetten. Daarbij weet hij de voordelen van de plasticine goed te benutten.

Ten slotte vertelt Karen De Bruyn in de animatiefilm Little Thief (4’) een bescheiden maar hartverwarmend verhaal over een rouwende Pompoenman. De efficiënte visuele stijl oogt aantrekkelijk en houdt een goede balans tussen Halloween en schattig. Zonder woorden, wel ontroerend.

In de reeks Lichting bespreekt de redactie de afstudeerfilms aan de Vlaamse en Brusselse filmscholen. Het verslag heeft aandacht voor terugkerende tendensen, en dat wat positief opvalt.