Flora

© Flora (Mischa Dols, 2020)

Flora

Adam en zijn collega’s zijn achtergebleven op de snikhete planeet Venus. Hun missie is gefaald en hun overlevingskansen zijn klein. Gevangen tussen de echte wereld en de virtuele zoeken ze troost in het absurde.

Met Flora voegt Mischa Dols zich bij een recente trend van LUCA-studenten die de post-ironische internetcultuur trachten te vertalen naar het scherm. Bekendste voorbeeld lijkt Rik Chaubet, die met het ietwat vervelende Montgolfière en opvallende superheldenexperiment Burn Out One in respectievelijk 2018 en 2019 plaatsen op het Leuvense kortfilmfestival wist te verzekeren, maar gelijkaardige thematiek en bijhorende ennui kunnen even goed worden teruggevonden in Jozef Klauts ME(I).

Rode draad in de werken is het in staren van de existentiële leegte waarmee veel twintigers in de 21ste eeuw geconfronteerd worden – én een snelle, verknipte montage die openlijk refereert naar de eindeloze informatiestromen die we dagelijks op ons krijgen afgevuurd. Het probleem is echter vaak dat er weinig op het spel staat in de films die het vooral moeten hebben van hun vormelijke spielerei en nooit echt tot gelaagde inzichten komen over de meme-cultuur die ze parodiëren en/of imiteren. Edgy is het zeker, maar het levert niet altijd per definitie spannende cinema op. Flora is in datzelfde bedje ziek.

Dols opent zijn bachelorfilm met de trailer – we worden getrakteerd op een bombastische selectie van fragmenten, slim uit hun context geplukt – om vervolgens te beginnen met de derde akte, en daarna naar de negenenzestigste te springen. De kijker heeft dus weinig tijd om de mooie bric-à-brac scifi-wereld van de regisseur in vraag te stellen, want het tempo ligt hoog. Bovendien is het aangeraden om aandachtig te zijn, want een film die zo expliciet zijn eigen structuur accentueert móet wel met verrassingen uit de hoek komen, een verwachting die niet helemaal wordt ingelost.

De absurde humor laat Dols welig tieren, maar dat is uiteindelijk niet voldoende om het astronautenrelaas over een gefaalde missie op Venus heel interessant te houden. Terwijl de temperatuur op de snikhete planeet stijgt, zoeken de bemanningsleden, opgesloten in hun blikken onderzoeksstation, soelaas in het artificiële van een virtuele wereld. Iemand reciteert Eminem, onze dromerige protagonist wordt uitgescholden voor simp (‘Someone Idolizing Mediocre Plants’), WoW-legende Leeroy Jenkins blijkt een deeltje van de puzzel. Het is allemaal even saai als het weird is, vooral omdat het zo geconstrueerd aanvoelt.

Toch ligt er in de kern van Dols’ film iets zeer moois besloten. Adam, de astronaut met het gevoelige jongensgelaat, droomt namelijk van planten. Noem het “een terugkeer naar de essentie” of neem de metafoor gewoon letterlijk, zijn hunkering naar Iets Meer ontroert bij momenten. Dols vindt zelfs poëzie in zijn plastische obsessie: de mistige plantwereld uit Adams dromen intrigeert en de slijmerige vrucht die hij uiteindelijk aantreft in het claustrofobische onderzoeksstation lijkt zo uit het oeuvre van Bertrand Mandico gegrepen. Dankzij het mooie set design en speciale sound design weet de regisseur zijn film uiteindelijk met een dosis mysterie te injecteren. Zo geeft hij de kijker toch nog zin om te graven en op zoek te gaan naar betekenis. Toegegeven, het komt een beetje te laat, maar het maakt duidelijk dat er veel meer talent in de filmmaker zit dan de film op eerste zicht laat blijken.

02.12.2020
TEKST DOORTEXT BY