The Black Tower
John Smith is een onmisbare figuur in de evolutie van Europese experimentele cinema van de twintigste eeuw. Zijn werk is vaak transgressief, soms voyeuristisch, en ondergraaft telkens weer het traditionele kader van filmmaken. Ook op het gebied van genre zoekt Smith graag grenzen op, met een voorkeur voor komedie en horror.
Een voorbeeld van Smiths existentiële horror is The Black Tower, waarin een man centraal staat die ervan overtuigd is dat een zwart gebouw hem op de hielen zit. De film gaat naar de kern van Smiths stokpaardjes: het ‘beeld’ als filmisch feit wordt constant bevraagd en bovendien ondermijnd door taal en soundtrack.
In een interview zegt Smith: “Toen ik de film voor het eerst liet zien, was ik echter verrast van hoezeer mensen zich aangetrokken voelden tot het narratieve aspect ervan, want voor mij was het verhaal niet het belangrijkste. Wat wel belangrijk was, was dat het verhaal een pastiche was van een horror, of mysterie of sciencefiction, die tot op zekere hoogte immersief werkt. Ik wou de kijker betrekken bij de psychologie van de film, maar op een luchtige en speelse manier.”
Wat de zwarte toren precies symboliseert kan de kijker dan ook zelf invullen; een illustratie van depressie, bijvoorbeeld, commentaar op de controlemaatschappij, of een allegorie voor gentrificatie.