Zonder Meer

© Zonder Meer (Meltse Van Coillie, 2020)

Zonder Meer

Een camping in volle zomer wordt opgeschrikt door de plotse verdwijning van een jongen van zes. We zien de gebeurtenissen door de ogen van de kleine Lucie en haar oudere broer Jeroom.

"Wanneer mogen we terug zwemmen?": de enige zin die we Lucie, de bedachtzame kleuterprotagonist, horen zeggen. Die woorden vallen zwaar in de kleine douchecabine, maar voor haar moeder, komt de vraag niet onverwacht. Na een kleine zucht en een microseconde van aarzeling weet ze zich te herpakken en antwoordt ze eerlijk dat ze het niet weet, dat ze geduld moeten hebben. Het is een ontregelende scène, tevens de eerste en laatste keer dat we als kijker directe toegang hebben tot wil en wens van het jonge meisje. Indien we haar vraag dusdanig kunnen interpreteren, want al snel is duidelijk dat Zonder Meer vooral interesse heeft in ambivalentie en ambiguïteit, eerder dan in zuivere antwoorden. Al blijkt de gave van filmmaker Meltse Van Coillie om de myserieuze blik van haar actrice te vangen én daar terzelfdertijd betekenis uit te puren toch enig houvast te bieden.

Het prachtige elephantfish – één van de allerstrafste Belgische eindwerken van de afgelopen vijf jaar – won de KASK-alumnus prijs en een Wildcard in 2018. Het is moeilijk voor te stellen dat Van Coillie met deze nieuwe film, het resultaat van dat behaalde startbudget, niet minstens evenveel festivalselecties en -prijzen in de wacht zal slepen. In het korte strookje van geluk tussen de eerste en tweede lockdown trok ze met haar partner in crime en cameraman Harm Dens naar een Limburgs vakantiepark aan een grote zwemvijver voor een zelfverklaard “last-minute project”, nadat ze besefte dat haar aanvankelijke idee het beschikbare budget van de Wildcard oversteeg. Last-minute wijst in dit geval echter niet op "snel in elkaar geflanst", noch op onverschilligheid jegens het project, zo blijkt uit de precisie en zelfverzekerdheid die de tandem Van Coillie-Dens aan de dag legt. Het maakt de film enkel opmerkelijker.

De plot is erg simpel, al laat Van Coillie de grootste delen in de periferie afspelen: buiten het kader of in de vaak floue achtergrond. Lucie is samen met haar gezin (mama, papa, broer en zus) op vakantie wanneer de camping wordt opgeschrikt door een verdwijning van een leeftijdsgenoot. Terwijl zij op haar fietsje rondkuiert – zomerverveling, zo schoon – horen we off-screen de bezorgde zoektocht van de ouders: “Hebben jullie toevallig een klein jongetje gezien?” Lucie, en bijgevolg ook de toeschouwer, vangt enkel flarden op van wat er rondom haar gebeurt. Zo laat de regisseur heel subtiel een deeltje van de macabere sfeer die plots op het vakantieterrein heerst, in het onderbewustzijn van haar protagonist doorsijpelen. Hoe gaan kinderen om met zo’n schokkende gebeurtenis, vooral als ze te jong zijn om alles te begrijpen? Wat doet het met je als je ’s nachts je ouders hoort fluisteren over een onvatbare tragedie?

Van Coillie gebruikt dit uitgangspunt voor een terugkeer naar de verbeeldingswereld, zij het dat ze het veel kleiner houdt dan in haar vorige film. Lucie’s oudere broer spreekt over een watermonster dat het vermiste jongetje het meer heeft ingesleurd. Met het welgeplaatste, desoriënterend openingsshot dat (onbewust?) lijkt te refereren naar Creature from the Black Lagoon (1954) in het achterhoofd, lijkt dat zo gek nog niet. Of Lucie meegaat in zijn griezelverhaal, zijn verwerkingsmechanisme, is een andere zaak.

Helikopters cirkelen dreigend in de lucht, ’s nacht trekken zoeklampen witgele strepen over de mistige waterspiegel. Wanneer het noodlot zich voltrekt, blijft het stil. Lucie’s reactie kan ook ditmaal vanalles betekenen. Maar het feit dat Van Coillie het onkenbare en onpeilbare heeft kunnen vastleggen op camera, lijkt een klein wonder. De menselijke psyche blijkt weeral eens dieper dan eender welk meer.

Zonder Meer is beschikbaar op video on demand via Dalton.be.

02.12.2020
TEKST DOORTEXT BY