Ceci ne serait pas du cinéma: de films van Marcel Broodthaers
“Was de Belgische beeldende kunstenaar Marcel Broodthaers (1924-1976) een surrealist, een dadaïst of toch een volbloed ironicus?” In zijn geinige essay ‘Marcel Broodthaers, Marcel Broodthaers’ typeert Freddy De Vree zijn subject als volgt: “De meningen zijn verdeeld. Ongetwijfeld is de ongrijpbare Broodthaers een van de meest intrigerende en invloedrijke figuren uit de Belgische kunstgeschiedenis. Soms oogt zijn werk bedrieglijk eenvoudig. Opgebouwd aan de hand van de allernoodzakelijkste objecten (steenkool, eieren, mosselen, friet) wordt het vaak gekenmerkt door de kleuren van de Belgische vlag. Ander werk blijft even mysterieus als zijn schepper.”
Broodthaers was eerst en vooral een dichter. Op zijn veertigste besloot hij beeldend kunstenaar te worden. Tijdens zijn amper twaalf jaren durende carrière maakte hij vooral conceptueel werk rond de betekenis van taal, van kunst, en van de kunstenaar zelf, beïnvloed door onder meer landgenoot Magritte maar ook de Fransen Baudelaire en Duchamp. Zijn werk speelt met de verhouding tussen tekst en beeld en toont daarbij zowel intellectueel sérieux als droge humor: Broodthaers eerste ‘proposition artistique’ Le Pense-Bête (1964) bestond uit een aantal van zijn gelijknamige, onverkochte dichtbundels, vastgezet in een gipsbad en zo als kunstwerk gepresenteerd. Op de uitnodiging voor de expo schreef hij: « Moi aussi, je me suis demandé si je ne pouvais pas vendre quelque chose et réussir dans la vie. Cela fait un moment déjà que je ne suis bon à rien. Je suis âgé de quarante ans... L'idée enfin d’inventer quelque chose d’insincère me traversa l’esprit et je me mis aussitôt au travail. »
Het daaropvolgende decennium schoot de armlastige Belg als een speer richting de top van de kunstwereld. Broodthaers’ oeuvre wordt onder meer tentoongesteld in het MoMA, Tate Modern en S.M.A.K.. Een uitschieter als Le corbeau et le renard daargelaten, is het filmwerk van Broodthaers een stuk minder bekend dan pakweg zijn mosselpotten. Nochtans was zijn interesse in film duidelijk: zijn eerste gepubliceerde gedicht heette niet voor niks ‘Projet pour un film’ (1948). In 1957 maakte hij een eerste film, nog voor hij zelf beeldend kunstenaar werd: Le clef de l’horloge, gefilmd in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (ondertussen BOZAR) en gebaseerd op een expo van artiest Kurt Schwitters. Pas tien jaar later nam hij de camera terug op, met films als Ceci ne serait pas une pipe en La pipe satire, absurd-komische aanvullingen op het werk van Magritte. Erotiserende aanvullingen, ook: de pijp dampt in laatstgenoemde film vanuit een vulva. Broodthaers realiseerde in wat het laatste decennium uit zijn leven bleek, meer dan vijftig korte films, in Brussel en Parijs maar ook Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
A DREAM WITH CREAM
Eind jaren negentig maakten enkele curatoren in Barcelona, samen met Broodthaers’ weduwe Maria Gilissen, een eerste retrospectieve rond zijn cinema. Dertig jaar later zet (film-)historicus Xavier Garcia Bardón dat werk samen met Gilissen verder. Na screenings in Seoul en Oostende volgde een focusprogramma tijdens het gerenommeerde Internationale Kurzfilmtage Oberhausen 2023, de eerste keer dat een niet meer levende regisseur er zo’n retrospectieve krijgt — treffend in het Duitsland dat Broodthaers als kunstenaar altijd al enthousiast omarmde. Bewegend openingsbeeld in Oberhausen: Défense de fumer, vier stomme, zwart-witte 16mm takes waarin de artiest himself, met zeemanspet en zwart omrande ogen, frontaal de camera inkijkt, rokend, met een halve grijns. Swag avant la lettre, lachen is toegestaan.
Garcia Bardón: “Mijn persoonlijke highlight? Dat is Berlin, oder eine Träume mit Sahne uit 1974.” De tien minuten durende film toont naast straatbeelden uit de Duitse hoofdstad ook opnieuw de filmmaker zelf. We zien hem roken en dagdromen. Zelfs als zijn bril vol slagroom hangt, blijft hij onverstoord het sportkatern lezen. “De film zit vol typische Broodthaers motieven: het ei, de palmboom, de pijp. Er is heel wat slapstick maar het is evengoed een fictiefilm met documentaire elementen. Op de soundtrack speelt zijn vrouw Maria Gilissen accordeon. Voor deze film tegen het eind van zijn carrière was er ook net wat meer budget dan toen hij begon. Hoe goed is die titel trouwens? Ik ben zeker dat de ironicus Broodthaers ook dacht aan de Engelse vertaling: A Dream with Cream,” aldus Bardón.
Uit dezelfde periode dateert Eau de Cologne, waarin Broothaers, palmboom in de hand, voor de kathedraal in Keulen zit. Een kinderstem reciteert de titel van de film in het Frans, Engels en Duits, plus telkens het cijfer 1974, het productiejaar. De polyglotte verwarring maakt het bekende kenteken van het reukwater, 4711, op slag minder iconisch.
LE CORBEAU ET LE RENARD
De fabel van Jean de La Fontaine inspireerde heel wat werk van Broodthaers, zoals de typografische re-appropriaties van de tekst die je kan zien in het MoMA in New York. In 1967 resulteerde dat in Broodthaers’ bekendste film. De kunstenaar mengt beelden uit zijn dagdagelijkse leven met flarden fabeltekst, waarvan een deel al op de projectieschermen zelf staat afgedrukt. De film wordt een object: het beeld, de taal, en de betekenis van beide vervagen.
Le corbeau et le renard werd geweigerd voor het toenmalige EXPRMNTL, het festival voor experimentele film in Knokke waar dat jaar Michael Snow (Wavelength) en Martin Scorsese (The Big Shave) werden bekroond. Broodthaers laat zich niet kisten door de afwijzing en maakt een installatie van zijn film wanneer hij die exposeert in Antwerpen samen met de filmrol, teksten, een schrijfmachine, en een foto van een mosselpot.
Na het beschilderen van het projectiescherm bij Le corbeau et le renard ging Broodthaers bij latere experimenten nog een stapje verder: hij maakte stukken film zonder camera, met beelden en vooral letters direct in de pellicule gedrukt, net zoals ondertitels toen met zuur in de film zelf werden geprint. Zodra dit soort ondertiteling niet meer gebeurde in Brussel en Parijs, trok Maria Gilissen naar Portugal om het procedé voor de experimenten van haar man mogelijk te maken.
DÉPARTEMENT DES AIGLES
In die weinig kapitaalkrachtige eerste jaren richtte Broodthaers het Musée d’Art Moderne, Département des Aigles op, in zijn eigen Brusselse leef- en werkruimte. Geïnspireerd door de studentenopstanden van 1968 was dit fictieve museum een ironische kritiek op de kunstwereld, die vier jaar zou bestaan tot haar ontmanteling op Documenta in 1972. Het museum kende vele versies, zo ook een ‘Section Cinéma’ die Broodthaers opende in een kelderruimte in Düsseldorf. Het werd een vertonings-, maar ook een (pellicule) opslag- en productieplek voor zijn filmwerk. Freddy De Vree: “Zijn mooiste cyclus gedichten heet ‘Le zodiaque’, een dierenriem. Daarin valt de dikwijls geciteerde versregel: « Mélancolie, aigre chateau des aigles. » Melancholie, wrang slot van de arenden.” 1
De objecten die Broodthaers in het museum tentoonstelt, krijgen onderschriften als ‘Fig. 1’, ‘Fig. 2’ en zo voort. Hij reduceert daardoor hun betekenis, ze worden inwisselbaar. Broodthaers gebruikt die ‘figures’ nummering ook als opdruk op zijn films, vaak op bestaande found footage.
In de Brusselse tuin van het Département des Aigles maakte Broodthaers La Pluie (1969), waarin een wel bijzonder lokale regenbui zijn met inkt geschreven tekst doet verdwijnen. Tegen het eind krijgt de film een opdruk, net zoals bij vele grafische werken uit het Département des Aigles. In dit geval: « projet pour un texte ».
BOTEN EN BAUDELAIRE
In het latere (film-)werk van Broodthaers spelen reizen en boten een belangrijke rol. A Film by Charles Baudelaire (1970) is zogezegd gemaakt door de Franse schrijver zelf in 1850. Beelden van een wereldkaart worden afgewisseld met een zwart vlak waarop woorden als ‘haai’, ‘mes’ en ‘stilte’ verschijnen. De film laat Baudelaire verder reizen dan hij in het echte leven deed.
A voyage on the North Sea (1974) is een soort indirecte les in schilderkunst: er wordt ingezoomd op een bestaand schilderij, telkens vanuit andere hoek. Meer dan de boten op de afbeelding zijn de verf, het canvas, en het kader het eigenlijke thema. De opdrukken ‘PAGE 1’, ‘PAGE 2’ zijn vintage Broodthaers, net als het hergebruiken van bestaande afbeeldingen, schilderijen of postkaarten waar nieuwe betekenis aan wordt gegeven. Denk aan Ah, que la chasse soit le plaisir des rois, waarin afbeeldingen van hazen en herten en extreme close-ups van vogelogen worden afgewisseld met een gebruiksaanwijzing voor geweren.
Zo schrijft Freddy De Vree: “Bij Broodthaers krijgt de Noordzee een centrale rol toegewezen: zij symboliseert België via het nationale gerecht, mossel-friet, zij wordt afgebeeld als draagster van allerlei schepen. Schepen die al afgebeeld staan op schilderijen, foto’s en litho’s en die door Broodthaers extra worden overtrokken op offsetlitho, foto of film en waarvan detailopnamen overgeheveld worden naar catalogi en boeken. Het zijn schepen van de dood.” 2
Zo blijkt ook uit het vier minuten durende kleinood The Last Voyage, waarin een stervende man wacht op de boot die zijn ziel komt meenemen. Het werk, gebaseerd op lanterna magica, lantaarnplaatjes die in Londen zijn gekocht, werd in Brussel opgenomen en pas na Broodthaers' dood verwerkt, zonder enige vorm van montage. De film weerspiegelt de belangstelling van de kunstenaar voor pre-cinema projectieapparatuur.
LONDEN FILMS: BENTHAM EN NAPOLEON
Toen Broodthaers op het Europese vasteland een vedette dreigde te worden, zo vertelde Maria Gilissen dit jaar in Oberhausen, nam hij de wijk naar Londen. Tijdens de laatste jaren van zijn leven maakte hij er nog twee belangrijke films. In Figures of Wax (Jeremy Bentham) (1974) zien we op muziek van Chopin en Beethoven Londense straat- en etalagebeelden. Dialogen zijn er enkel in de ondertitels. Daarna switchen we van de mannequinpoppen naar het wassenbeeld van filosoof Jeremy Bentham. Een commentaarstem heeft het over de evolutie in diens denken, van radicalisme naar egalitarisme. In La Bataille de Waterloo (1975) tenslotte wordt als productiehuis ‘Le Lion Belge’ vermeld. Iemand maakt een puzzel van de slag bij Waterloo en werpt de puzzelstukjes telkens op de grond. Beelden van Broodthaers’ eigen tentoonstelling in het Londense Institute of Contemporary Arts worden gemengd met een militaire parade van Britse troepen. Een jaar na het afwerken van deze 35mm film stierf Broodthaers in Keulen.
Garcia Bardón: “Broodthaers' werk, dat de grenzen van de filmvorm verlegde, liep parallel met de ontwikkeling van de experimentele cinema van de jaren ‘60 en ‘70, waarmee hij enkele vertoningen deelde. Toch heeft Broodthaers altijd zorgvuldig elke classificatie van zijn films geweigerd, met name de etiketten ‘avant-garde’ en ‘experimenteel’.” In een aankondiging van een in 1972 georganiseerde vertoning voelde Broodthaers zich genoodzaakt te verduidelijken: “De termen... of zelfs “experimentele films” zijn in de promotie voor deze sessie voorgekomen. Ze lijken me niet geschikt om de films die ik wil vertonen te kwalificeren. Het is geen cinematografische kunst, het is niet meer dan en evenzeer een object van discussie als een schilderij van Meissonier of Mondriaan, dit zijn films…”
Het focusprogramma rond Marcel Broodthaers was tijdens het 69e Internationale Kurzfilmtage Oberhausen te zien van 26 april tot en met 2 mei, 2023.