Rode Reus
De reus zit dag en nacht op een heuvel, ver verwijderd van zijn kleinere medemens. Hij vult zijn dagen met het ordenen van de dingen en zorgt ervoor dat alles zich op het juiste moment op de juiste plaats bevindt. Alleen is hij zelf meestal nergens te bespeuren.
Een grote, naakte Rode Reus plaatst op een grasvlakte hier een boom, daar een huis. Als omnipotent wezen maakt het aanpassingen in het landschap. Waar God in vrede rustte na het scheppen van de wereld, blijft deze Rode Reus stil en vol ongemak waken. Niemand schenkt hem aandacht, niemand lijkt hem op te merken. De tijd tikt door terwijl de reus zit en wacht op iets dat zal gebeuren.
Een reus draagt altijd de last van het “reus-zijn” met zich mee. Haast alles is eindeloos veel kleiner dan zichzelf waardoor die ongemakkelijk en angstig beweegt, om niets te vertrappen. Ook deze Rode Reus handelt onzeker. Hij lijkt depressief en zich hyperbewust van de mogelijke gevolgen van zijn gestalte. Tegelijkertijd druipt een fragiliteit van hem af. Misschien komt het door zijn naaktheid, die hem doet lijken op een gigantische, hulpeloze baby. Ook de visuele stijl van de film onderstreept dat idee: roze verftinten rond zijn kleine ogen en neus wijzen op een onschuld. De vlekkige textuur van de met hand geschilderde animatie geeft de reus een vleselijk, imperfect, ruw en tegelijk teder voorkomen.
De beeldtaal roept associaties met kindertekeningen op. Zo zijn bomen bijvoorbeeld groene ronde vlekken met rechthoekige bruine stammen. Met deze eenvoud slaagt de film erin een intens gevoel van eenzaamheid en tristesse op te wekken. De negatieve ruimte en grote kleurvlakken roepen onrust op, parallel aan de isolatie die de Rode Reus plaagt. De wereld rondom hem is verlaten, bijna onbewoond. Mensen zijn alleen aanwezig in de sporen die ze achterlaten: de gevels van hun huizen, de drogende was aan de draad, een in de lucht zwevende ballon. Ondertussen brandt de Zon over het droge landschap. Af en toe breekt een passerende auto die impasse. Komt er dan toch een mens naar buiten, dan lijkt die zich niet van een reus bewust. Hij gaat verder met zijn leven, onwetend, met de Rode Reus als getuige van zijn kleine bestaan.
Overlappende stemmen, gemompel en een kakofonie van gedachten zijn een andere vorm van stress voor de Reus. Hoe meer die geluiden zich van hun menselijke bron loskoppelen, hoe meer ze muteren tot een pijnlijke ruis. De Rode Reus is zwak, alleen en overweldigd. Hij bedekt zijn oren en krult zich in een foetushouding. Alleen door te staren naar de lucht, daar waar de Zon altijd blijft branden, ervaart hij soelaas. Die weidse hemel werkt meditatief, sussend, maar voedt tegelijk een existentiële angst: de nachtelijke lucht is prachtig, maar brengt het eindeloze universum akelig dichtbij. Uiteindelijk wordt alles hem te veel. De Reus verlaat de Aarde en smelt samen met de Zon. In een bezwerende dans wordt een nieuwe, rode zon geboren.
Binnen de astronomie duidt de term ‘rode reus’ op een ster in diens laatste stadium. Net zoals Anne Verbeures reus, bereikt de ster een knelpunt, de uitputting nabij. Hoe meer brandstof de ster verliest, hoe groter, roder en feller die wordt. Ook Rode Reus wordt overspoeld door rood licht (of in dit geval: verf). Zo valt Verbeures kortfilm ook te interpreteren als een metaforische, poëtische, geweldloze verbeelding van de dood van onze zon, want ook dat hemellichaam zal ooit een rode reus worden.
Als die gedachte te bedreigend aanvoelt, kan je Rode Reus ook lezen als een studie van eenzaamheid en isolatie. Verbeures film toont dat traditionele animatie als geen ander een antwoord kan bieden op hedendaagse problematieken. De moderniteit van Rode Reus zit zowel in de representatie van uitgebluste mensen in een met prikkels overladen maatschappij, als in de slimme beeldtaal, zoals wanneer de film digitale, met smartphone gefilmde beelden nabootst. Door te eindigen met deze “registraties van rondom de wereld”, kijken we uiteindelijk allemaal samen naar de dreigende maar impressionante rode zon — een zeldzaam gevoel van samenhorigheid.
Het lichaam van een fictief personage wordt samengesteld uit herinneringen die zijn bewaard in een verlaten ruimte.