Een naamloze dertiger zakt in de zomer vanuit Albanië af naar de Litouwse stilte van zijn thuisdorp om tijd met zijn ouders te spenderen. Zijn komst is ongewenst noch opvallend. Community Gardens leest als een voedingsbodem voor nihilisme, maar via kleine, vaak droge gebaren van toenadering en affectie toont Katkus dat er ook in vervreemding en monotonie een boeiende wereld valt te ontdekken.