Het leven start hier en nu

© J’ai faim, j’ai froid (Chantal Akerman, 1980)
© J’ai faim, j’ai froid (Chantal Akerman, 1980)
17.03.2025

Het leven start hier en nu

Over J’ai faim, j’ai froid van Chantal Akerman

Henri Bergson geloofde dat het fenomeen genaamd humor ontstond wanneer de materiële wereld tekortdeed aan onze spirituele aspiraties. Had hij lang genoeg geleefd om het werk van Chantal Akerman te zien, dan kon hij in haar films een bewijs van zijn stelling vinden. Niet alleen was Akerman een begenadigd metteuse en scène van Chaplineske slapstick-taferelen, ook hoe zij de romantische liefde toont is, door de kloof tussen wensdroom en al te menselijke realiteit, vaak een bron van onbedaarlijk gniffelen.

Neem J’ai faim, j’ai froid, een korte vignette uit de omnibus-film Paris vu par … 20 ans après. Hierin vluchten twee bijna meerderjarige boezemvriendinnen (Maria “Who’s Zed?” De Medeiros en Pascale Salkin) uit Brussel waar ze het gevoel hebben te stikken, richting Parijs, stad van licht en liefde. In het holst van de nacht arriveren ze, klaar voor het avontuur! Al moeten ze eerst bijslapen, dat spreekt voor zich. De volgende dag — lijntje oogpotlood aangebracht in de hoop zo ouder te lijken — brengt hen in de eerste plaats naar een bar-tabac, want de Parijse realiteit blijkt vooral te bestaan uit de honger en koude van de filmtitel. 

In het zangerige staccato dat veel van Akermans werk in de jaren nadien zal kenmerken, bestellen ze koffie, brood en sigaretten om dan tot de vaststelling te komen dat het allemaal “niet zoals bij ons” is. Het tiktak tussen de twee boezemvriendinnen is zo aandoenlijk omdat ze volledig à l’improviste, maar daarom niet minder stellig, levenswijsheden debiteren die ze eerder uitproberen dan ze daadwerkelijk te begrijpen. Wanneer na aankoop van een tweede sandwich het geld op blijkt, komen ze zonder een krimp te geven tot de vaststelling dat dit juist het moment is waarop het leven echt begint. Een bestaan dat al snel vooral uit honger en kou lijkt opgetrokken. 

De oplossing die zich aandient leidt tot mogelijk de grappigste scène uit dit vertederende kleinood. De vriendinnen besluiten te busken om wat geld bij elkaar te krijgen. Na een rist restaurants ongeschikt te bevinden en dus voorbij te gaan, openen ze in één etablissement dan toch de kelen voor een niet geheel toonvast  ge’lalala. Hun plan werkt: ze worden uitgenodigd aan te schuiven bij twee oudere jongeren, en krijgen zelfs een slaapplaats bij een van hen aangeboden. Wanneer ’s nachts een van de vriendinnen het bed verlaat om nog maar eens haar honger tegemoet te komen, nodigt de andere hun gastheer onder de lakens uit zodat ze zich in enkele seconden van haar maagdelijkheid kan ontdoen. “Comme ça, c’est fait.”

Het shot waarin de ene vriendin haar zonet gebakken eieren verorbert terwijl de geluidsband laat horen wat er zich in het bed afspeelt, laat een meer melancholische ondertoon naar boven komen. Akermans werk zweet onmiskenbaar queerness uit elke pellicule porie en één van de terugkerende stijlfiguren daarbij is het koppel vriendinnen waarvan de ene meer dan louter platonische gevoelens koestert voor de andere. Onze avontuurlijke boezemvriendinnen volgen zo in het spoor van de jonge vrouwen uit het onafgewerkte L’enfant aimé aimé ou je joue à être une femme mariée (1971) en zijn ook een voorafspiegeling van de vriendinnen Pascale (opnieuw gespeeld door Pascale Salkin) en Mado (Franse chanteuse Lio) in Golden Eighties (1986) om hun uiteindelijke, haast definitieve en meest ontroerende portret te krijgen in Portrait d’une jeune fille de la fin des années 60 à Bruxelles (1994). J’ai faim, j’ai froid is zowat een proloog voor die laatste film, of mooier, een testvlucht. 

In de ruimte die zich tussen beide vriendinnen opent aan het einde van hun avontuur, zal het verlangen van de ene voor de andere openbloeien. Vooralsnog lopen ze samen deze film uit, de onbesliste toekomst tegemoet. Maar de tijd van uitproberen zou wel eens voorbij kunnen zijn. De zoenen die ze met elkaar uitwisselen, onder het mom van het naspelen van elkaars in gebreke gebleven vriendjes, krijgen binnenkort misschien een nieuwe betekenis als het sluitstuk van die periode waarin koude en honger nog iets romantisch hadden. 

Toch zijn dit problemen voor later. Momenteel moet het leven nog beginnen.

Een 4K-restauratie van J’ai faim, j’ai froid gaat op zaterdag 29 maart Akermans langspeeldebuut Je, tu, il, elle vooraf in De Cinema.